2.13 DSO, TPOD en STTR

2.13.1 Digitaliseringsslag en de Omgevingswet: Digitaal Stelsel Omgevingswet

In paragraaf 1.2.1 van deze handreiking zijn de verbeterdoelen van de Omgevingswet omschreven. Om deze verbeterdoelstellingen te behalen is de beoogde digitaliseringsslag van belang. De digitale ondersteuning van de Omgevingswet is het Digitaal Stelsel Omgevingswet (hierna: DSO). Het DSO zorgt voor samenhangende, eenduidige en toegankelijke informatie van goede kwaliteit en draagt bij aan de verbetering van het stelsel van het omgevingsrecht.[1] Via het DSO kunnen initiatiefnemers, overheden en belanghebbenden vergunningen aanvragen en meldingen doen en zien welke regels en beleid van toepassing zijn op een locatie. Tot slot beoogt het DSO op termijn te bewerkstelligen dat men informatie kan raadplegen over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving.[2] Het DSO vervangt het Omgevingsloket Online, de Activiteitenbesluit Internet Module en Ruimtelijkeplannen.nl. De ontwikkeling van het DSO vindt stapsgewijs plaats. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet in 2021 is de dienstverlening vergelijkbaar met het huidige niveau van dienstverlening. Vervolgens wordt het DSO gefaseerd verder ontwikkeld. De besluitvorming over deze vervolgstappen vindt plaats in het bestuurlijk overleg van het Rijk, de provincies, de gemeenten en waterschappen.

Standaarden
Een goed werkend digitaal stelsel kan enkel functioneren indien er standaarden en applicaties beschikbaar komen die werkend zijn voor het opstellen, vaststellen, bekendmaken, beschikbaar stellen, beheren en uitwisselen van informatie. Ten behoeve van het DSO wordt daarom de ‘Standaard Officiële Publicaties’ (hierna: STOP) ontwikkeld. Elk instrument dat in het DSO wordt opgenomen (aangeduid als “Omgevingswetbesluiten”) krijgt, naast de algemene standaard STOP, een eigen toepassingsprofiel (hierna: TPOD). De grondslagen en de juridische basis voor het DSO zijn te vinden in de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet. 

De Invoeringswet Omgevingswet geeft de mogelijkheid dat er straks regels kunnen worden gesteld over voorzieningen die onderdeel zijn van het stelsel, gemeenschappelijke definities in de standaarden, in- en uitgaande gegevensstromen, kwaliteitseisen voor gegevens en taken en verantwoordelijkheden van de verschillende overheden. De praktische regels over deze onderwerpen komen in het Invoeringsbesluit en de Invoeringsregeling.[3]

In het DSO wordt het digitale loket aangeboden waar initiatiefnemers, overheden en belanghebbenden kunnen zien wat kan en mag in de fysieke leefomgeving.[4] Ten behoeve van de doelstellingen van het DSO is het van belang dat Omgevingswetbesluiten machine-leesbaar worden gemaakt en dat de gebruikte gegevens onderling uitwisselbaar zijn, zodat gegevens gemakkelijk te vinden zijn (zoekfunctie, filteren, tonen, etc.). Vanuit informatiekundig en technisch oogpunt dient deze informatie gestructureerd en gestandaardiseerd te worden. Waterschappen zijn vrij wat betreft de keuze om voor bepaalde aspecten wel of geen regels te stellen. De standaard (STOP en TPOD) legt vast op welke wijze de regels die er in de waterschapsverordening gesteld worden door waterschappen moeten worden ingedeeld en geannoteerd. Annoteren betekent het toevoegen van informatie (metadata) aan besluiten en regels zodat tekst machine-leesbaar wordt. Op dit begrip wordt nader ingegaan in paragraaf 2.13.2 en bijlage XV van deze handreiking. Waterschappen zijn vrij in de manier (soort applicaties) waarop zij aansluiten op het DSO zolang wordt voldaan aan de basisvoorwaarden van STOP en TPOD. 

Een andere belangrijke standaard is de Standaard Toepasbare regels (hierna: STTR). Aan de hand van deze standaard moeten de toepasbare regels worden opgesteld. Kort gezegd betekent dit dat de juridische regels voortkomend uit STOP/TPOD worden gebruikt voor toepasbare regels en vragenbomen. Deze vragenbomen leiden uiteindelijk tot bepaalde uitkomsten, zoals een aanvraagformulier voor een vergunning in DSO. Paragraaf 2.13.3 geeft een nadere beschrijving van de STTR.

De publicatie van officiële documenten van overheden vindt plaats via het platform voor overheidspublicaties: de landelijke voorziening bekendmaken en beschikbaar stellen (hierna: LVBB). Voor de waterschappen verzorgt de LVBB de publicatie van het formele deel van het besluit in het Waterschapsblad op officiëlebekendmakingen.nl. De LVBB consolideert ook het besluit in de regeling.[5] In bijlage XVIis een nadere uitleg opgenomen over de publicatie en aanlevering van officiële documenten en over de opbouw van het DSO.

Figuur 7.H2. Infographic DSO Gegevensuitwisseling
Figuur 7.H2. Infographic DSO Gegevensuitwisseling.

Digitaal Stelsel Omgevingswet
Op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt, biedt de landelijke voorziening van het DSO een basisniveau. Vervolgens wordt het DSO gefaseerd verder ontwikkeld. Er wordt dan geleidelijk meer informatie ontsloten en meer functionaliteit toegevoegd.[6] De landelijke voorziening maakt het, op het moment van inwerkingtreding, in ieder geval mogelijk om: een vergunningaanvraag in te dienen; een melding te doen; te voldoen aan een andere informatieplicht dan een melding; en een ander bericht in te dienen. Daarnaast wordt het mogelijk om regels uit Omgevingswetbesluiten op een bepaalde locatie in te zien. Tot slot zal de landelijke voorziening mede ondersteunen dat op een gebruiksvriendelijke manier gecheckt kan worden of een vergunning nodig is, een melding moet worden gedaan of op een andere wijze informatie aan het bevoegd gezag moet worden verstrekt voor activiteiten die in de huidige voorzieningen het meest worden geraadpleegd.[7]

Het gebruik van het Omgevingsloket is verplicht indien: de initiatiefnemer een vergunning digitaal wil aanvragen; digitaal een melding wil doen; of gegevens of bescheiden wil verstrekken. Ook de te verstrekken gegevens en overige documentatie (zoals tekeningen etc.) bij een vergunningaanvraag of melding kunnen in dat geval digitaal worden aangeleverd.[8] In de overgangstermijn worden via het DSO regels uit oude ruimtelijke instrumenten en informatie uit de nieuwe instrumenten ontsloten. De regels uit de “oude waterschapsverordeningen” worden ontsloten via www.overheid.nl. Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn de oude digitale voorzieningen nog enige tijd beschikbaar voor het wijzigen van besluiten die nog in procedure of onder de rechter zijn.[9]

Informatie in het DSO
Het wetsvoorstel Invoeringswet Omgevingswet bevat de noodzakelijke regels en wettelijke grondslagen die nodig zijn om het DSO te laten functioneren. Het DSO is een hulpmiddel dat van belang is voor de uitvoering van de Omgevingswet, maar de informatie die gepresenteerd wordt moet voldoen aan kwaliteitsmaatstaven. De informatie in het DSO treedt niet in de plaats van geldende regels of van besluit van de bevoegde gezagen. Een uitkomst van een vragenboom via de Toepasbare regels vervangt de geldende regelgeving niet.[10] Bij de presentatie van informatie via de landelijke voorziening worden de gebruikers geïnformeerd over de rechten die aan de getoonde informatie kunnen worden ontleend. De aanvraag of melding wordt via de landelijke voorziening vervolgens doorgeleid naar het bevoegd gezag, deze behandelt de aanvraag vervolgens in het eigen digitale systeem. De archivering van de stukken na de beslissing op de aanvraag vindt in alle gevallen plaats in het eigen digitale systeem van het bevoegd gezag.[11] Het DSO biedt niet de mogelijkheid van een archieffunctie. Het blijft onder de Omgevingswet wel mogelijk om, in gevallen waarin niet exclusief de elektronische weg is voorgeschreven, een vergunning op papier aan te vragen of een melding te doen of gegevens en bescheiden aan het bevoegd gezag te verstrekken.[12]

2.13.2 Standaard Officiële Publicaties en Toepassingsprofiel

De STOP beschrijft de manier waarop digitale officiële bekendmakingen worden opgesteld, uitgewisseld en gepresenteerd. De standaard ondersteunt het beschikbaar stellen van alle officiële bekendmakingenen gaat daarbij niet over de inhoud van de officiële bekendmakingen, maar beschrijft de mechanismen en bouwstenen om die inhoud digitaal vast te kunnen leggen. Achter de beschrijving van de inhoud van officiële publicaties in officiële publicatiebladen van de overheid zit ook een informatiemodel: het Informatiemodel voor Officiële Publicaties (hierna: IMOP) dat geldt voor alle officiële overheidspublicaties.[13]

Voor de toepassing van het IMOP in het stelsel van de Omgevingswet, wordt er voor elk Omgevingswetbesluit een Toepassingsprofiel opgesteld (TPOD). Dit profiel beschrijft de informatiekundige specificaties conform IMOP voor de (inhoudelijke) onderwerpen en de regels en richtlijnen die gelden voor het betreffende Omgevingswetbesluit. Dit geldt ook voor het Informatiemodel Omgevingswet (hierna: IMOW). Het TPOD is in feite de schakel tussen de juridisch(-inhoudelijke) bepalingen in de Omgevingswet en de technische specificaties voor het ontwikkelen van software ten behoeve van het opstellen van de afzonderlijke Omgevingswetbesluiten.[14] Voor het instrument waterschapsverordening is in het Toepassingsprofiel Waterschapsverordening[15] uitgewerkt hoe dit toepassingsprofiel werkt en wat het profiel betekent voor de werkprocessen bij de waterschappen.

Figuur 8.H2. Relatie tussen Werkingsgebied, Regeltekst en Annotatie
Figuur 8.H2. Relatie tussen Werkingsgebied, Regeltekst en Annotatie.

Toepassingsprofiel Waterschapsverordening[16]
De waterschapsverordening is een document welke via de landelijke voorziening van het DSO moet worden ontsloten. Het proces van de totstandkoming van een waterschapsverordening begint met een informeel deel dat bestaat uit participatie en vooroverleg. DSO biedt hiervoor het Omgevingsoverleg aan functionaliteit. Het Omgevingsoverleg vervangt eigenlijk het vooroverleg.[17] Deze fase is vormvrij, het bevoegd gezag kan zelf een medium kiezen voor dit aspect: een document, een website, een filmpje, etc. Voor dit deel van het proces kan een informele versie van het besluit gebruikt worden. De STOP- en TPOD-standaarden maken dit mogelijk door ook een conceptversie van de Omgevingswetbesluiten aan te bieden. Voor het opstellen van de waterschapsverordening ten behoeve van het formele deel van het proces moeten waterschappen gebruik maken van de STOP- en TPOD-standaarden. 

Na het opstellen volgt er publicatie en kennisgeving van het ontwerp van de waterschapsverordening in de LVBB. Waterschapsverordeningen moeten in geconsolideerde vorm beschikbaar worden gesteld, in deze versie worden alle achtereenvolgens genomen wijzigingsbesluiten verwerkt tot een doorlopende versie van het besluit.[18] Het Toepassingsprofiel Waterschapsverordening geldt ook voor het ontwerpbesluit van de waterschapsverordening. 

TPOD: onderdelen van de waterschapsverordening
De onderdelen van het besluit tot vaststelling of wijziging van de waterschapsverordening bestaan volgens het Toepassingsprofiel Waterschapsverordening uit:

  • Deel 1: Vaststellingsdocumenten en motivering(Vrijetekststructuur)
  • Deel 2: Regels(bestaat uit een Regelingsstructuur waarbij gestructureerd gebruik wordt gemaakt van de Aanwijzingen voor de Regelgeving)
  • Deel 3: Artikelsgewijze en algemene toelichting(Vrijetekststructuur)

Het besluit waarbij een waterschapsverordening of een wijziging daarvan wordt vastgesteld bestaat in ieder geval uit deel één: motivering[19] (de motivering van het besluit tot vaststelling of wijziging van de waterschapsverordening, dit deel kan bestaan uit een combinatie van het besluit van het AB, het voorstel van het DB aan het AB en een zienswijzenota en inhoudelijke toelichting op het besluit) en deel twee: regels (dit deel bevat de regels die deel gaan uitmaken van de waterschapsverordening, deze bestaan uit de juridische Regeltekst, de werkingsgebieden[20] en de annotaties). In het tweede deel wordt concreet aangegeven op welke wijze de waterschapsverordening wordt aangepast. Aangegeven wordt welke regels worden toegevoegd, geschrapt, gewijzigd of vervangen door andere.[21] Tot slot kunnen waterschappen ervoor kiezen om bij iedere regel van de waterschapsverordening een artikelsgewijze toelichting te geven. Indien waterschappen hiervoor kiezen dan bestaat het derde deel van het besluit uit de volledige artikelsgewijze toelichting. Aan deze artikelsgewijze toelichting kan ook een algemene toelichting[22] worden toegevoegd. De tweede delen van alle opeenvolgende besluiten tot vaststelling of wijziging van de waterschapsverordening vormen samen de actueel geldende waterschapsverordening waaraan rechten en plichten kunnen worden ontleend. De andere twee onderdelen zijn niet juridisch bindend. Ze kunnen wel een rol spelen bij de interpretatie van de regels van de waterschapsverordening. 

Naast de verzameling van de twee delen van alle besluiten tot vaststelling of wijziging van de waterschapsverordening is er ook een geconsolideerde versie van de waterschapsverordening (de regeling). In deze versie worden alle achtereenvolgens genomen wijzigingsbesluiten verwerkt tot een doorlopende versie van de waterschapsverordening. De geconsolideerde versie[23] vormt de basis voor de weergave van de regeling in de LVBB en van de waterschapsverordening die in het DSO te raadplegen is. Wanneer bij het tweede deel bijlagen zijn bijgevoegd worden deze in de geconsolideerde versie opgenomen evenals een verwerking van eventuele wijzigingen in de bijlagen. 

In de toepassingsprofielen wordt het begrip Regelsgebruikt voor het samenstel van Regeltekst en Informatieobjecten. De Regeltekst is de kleinste zelfstandige eenheid van informatie in een besluit met regels: een Artikel of een Lid. Een informatieobject die de geometrische begrenzing van een werkingsgebied vastlegt, wordt een geografisch informatieobject genoemd.

TPOD: annoteren
In het Toepassingsprofiel Waterschapsverordening wordt ook het aspect annoteren beschreven. Onder annoteren wordt verstaan: het toevoegen van informatie (metadata) aan (onderdelen van) besluiten en regels die tekst machine-leesbaar maken en/of het mogelijk maken dat bepaalde gegevens op een kaart weergegeven worden. Per individueel stuk regeltekst die van toepassing is op een werkingsgebied kan daarmee extra informatie worden meegegeven, hetgeen nuttig is voor optimaal gebruik van functionaliteiten, het toevoegen van informatie en verhogen van het gebruiksgemak. Dit is een voordeel dat digitaal werken met zich meebrengt.

De toepassing van annotaties is niet verplicht, maar wel essentieel voor het gebruiksgemak. Hierdoor kent de toepassing ervan een zekere flexibiliteit. Applicatieleveranciers zijn verantwoordelijk voor het integreren van annotaties in de benodigde tooling. Hiermee worden annotaties binnen TROWA als integraal onderdeel behandeld gedurende het opstellen van regelgeving. Annoteren is niet een losstaande processtap, maar geïntegreerd in het opstellen van regelgeving.

Om uniformiteit te bevorderen worden zoveel mogelijk eenduidige begrippen gebruikt. In de STOP- en TPOD-standaarden worden de volgende drie categorieën van annotaties onderscheiden:

  • Bekendmakingswet-annotaties[24]: nodig om te kunnen bekendmaken, publiceren en consolideren, wanneer deze niet zijn aangebracht zal de LVBB de waterschapsverordening niet kunnen verwerken.
  • Omgevingswet-annotaties[25]: maken het mogelijk dat het DSO op de beoogde wijze kan functioneren, de presentatiestandaard gebruikt deze annotaties om te bepalen met welk symbool het werkingsgebied wordt weergegeven dit zorgt ervoor dat wordt voldaan aan de eis dat een besluit kenbaar moet zijn. 
  • Service-annotaties[26]: geven gebruikers een meer gedetailleerd inzicht, maar zijn niet noodzakelijk om het DSO op de beoogde wijze te laten functioneren.

Bij veel annotaties horen een lijst van vooraf gedefinieerde waarden, deze staan in een beschikbare ‘Waardelijst’ en is momenteel inhoudelijk in ontwikkeling. Vanuit STOP/TPOD wordt voor elke annotatie ter inspiratie een basis Waardelijst toegevoegd. Sommige onderdelen van deze Waardelijsten zijn lokaal uitbreidbaar en andere zijn limitatief vanwege interbestuurlijke afstemming. In bijlageXVwordt het annoteren nader toegelicht.

TPOD: structuur waterschapsverordening
De specificering van de structuur[27] van de waterschapsverordening vindt plaats in de volgende drie stappen:

  1. Hoofdstructurering van de tekst
  2. Benoemen van de tekstelementen
  3. Volgorde van de tekstelementen 

De waterschapsverordening moet in ieder geval één hoofdstuk en één artikel hebben. Een verdere indeling van hoofdstukken is mogelijk. De  verschillende tekstelementen moeten worden voorzien van een Kop. Een Kop bevat de volgende elementen: Label (de tekstuele aanduiding van het type van het tekstelement), Nummer (de unieke, numerieke aanduiding van het tekstelement) en Opschrift(de tekstuele aanduiding van het tekstelement, waarmee de inhoud van het onderdeel beknopt wordt aangeduid[28]). Voor de Kop gelden de onderstaande regels[29], waarbij geldt dat alle onderdelen verplicht zijn, tenzij expliciet anders is vermeld.

Hoofdstuk

  • Label: Hoofdstuk
  • Nummer: Hoofdstukken worden oplopend genummerd in Arabische cijfers, achter het cijfer komt geen punt. Tussen Label en Nummer komt een spatie. 
  • Opschrift: Hoofdstuk 1 heeft het Opschrift Algemene bepalingen, Het bevoegd gezag is vrij in de keuze van het Opschrift van de overige hoofdstukken. 

Titel

  • Label: Titel
  • Nummer: De nummering van Titels begint met het nummer van het Hoofdstuk waarin de Titel voorkomt, gevolgd door een punt, daarna oplopende nummering van de Titels in Arabische cijfers, achter het laatste cijfer komt geen punt. Tussen Label en Nummer komt een spatie. 
  • Opschrift: Het bevoegd gezag is vrij in de keuze van het Opschrift van Titels. 

Afdeling

  • Label: Afdeling 
  • Nummer: 
  • In het geval dat tussen Hoofdstuk en Afdeling Titel voorkomt: De nummering van Afdelingen begint met het samengestelde nummer van de Titel waarin de Afdeling voorkomt, gevolgd door een punt, daarna oplopende nummering van de Afdelingen in Arabische cijfers, achter het laatste cijfer komt geen punt. Tussen Label en Nummer komt een spatie. 
  • In het geval dat tussen Hoofdstuk en Afdeling geen Titel voorkomt: De nummering van Afdelingen begint met het nummer van het Hoofdstuk waarin de Afdeling voorkomt, gevolgd door een punt, daarna oplopende nummering van de Afdelingen in Arabische cijfers, achter het laatste cijfer komt geen punt. Tussen Label en Nummer komt een spatie. 
  • Opschrift: Het bevoegd gezag is vrij in de keuze van het Opschrift van Afdelingen. 

Paragraaf

  • Label: Paragraaf (in verband met de weergave in verschillende browsers is het paragraafteken niet toegestaan). 
  • Nummer: De nummering van Paragrafen begint met het samengestelde nummer van de Afdeling waarin de Paragraaf voorkomt, gevolgd door een punt, daarna oplopende nummering van de Paragrafen in Arabische cijfers, achter het laatste cijfer komt geen punt. Tussen Label en Nummer komt een spatie. 
  • Opschrift: Het bevoegd gezag is vrij in de keuze van het Opschrift van Paragrafen. 

Subparagraaf

  • Label: Subparagraaf
  • Nummer: De nummering van Subparagrafen begint met het samengestelde nummer van de Paragraaf waarin de Subparagraaf voorkomt, gevolgd door een punt, daarna oplopende nummering van de Subparagrafen in Arabische cijfers, achter het laatste cijfer komt geen punt. Tussen Label en Nummer komt een spatie. 
  • Opschrift: Het bevoegd gezag is vrij in de keuze van het Opschrift van Subparagrafen.

Subsubparagraaf

  • Label: Subsubparagraaf 
  • Nummer: De nummering van Subsubparagrafen begint met het samengestelde nummer van de Subparagraaf waarin de Subsubparagraaf voorkomt, gevolgd door een punt, daarna oplopende nummering van de Subsubparagrafen in Arabische cijfers, achter het laatste cijfer komt geen punt. Tussen Label en Nummer komt een spatie. 
  • Opschrift: Het bevoegd gezag is vrij in de keuze van het Opschrift van Subsubparagrafen. 

Artikel

  • Label: Artikel 
  • Nummer: De nummering van Artikelen begint met het nummer van het Hoofdstuk waarin het Artikel voorkomt, gevolgd door een punt, daarna oplopende nummering van de Artikelen in Arabische cijfers. Achter het laatste cijfer komt geen punt. Tussen Label en Nummer komt een spatie. NB: De nummering van Artikel wordt dus alleen bepaald door de plaats van het Artikel in het Hoofdstuk en niet door de positie van het Artikel in Titel, Afdeling, Paragraaf, Subparagraaf of Subsubparagraaf. 
  • Opschrift: Het bevoegd gezag is vrij in de keuze van het Opschrift van Artikelen. 

Lid

  • Label: n.v.t. 
  • Nummer: Leden worden per artikel oplopend genummerd in Arabische cijfers, waarbij het eerste lid van ieder artikel het nummer 1 krijgt. Achter het cijfer komt een punt. 
  • Opschrift: Bij Lid kan een Opschrift worden toegevoegd maar dat is niet verplicht. Wanneer gebruik gemaakt wordt van een Opschrift is het bevoegd gezag vrij in de keuze van het Opschrift van Leden. 
  • Lijsten:
    • Voor Lijsten gelden de volgende regels: 
      • Voorkomen: Lijsten mogen voorkomen onder Artikel en Lid. 
      • Een Lijst wordt altijd voorafgegaan door een inleidende tekst.
      • Niveaus: Er geldt geen maximum aan het aantal niveaus van geneste lijsten. 
      • Nummer: De onderdelen van de Lijst op het eerste niveau worden aangegeven met letters, op het tweede niveau met Arabische cijfers en op het derde niveau met romeinse cijfers.
      • Lijstitems: Het aantal Lijstitems per niveau is onbeperkt. Opschrift: n.v.t. 

Artikelen in de waterschapsverordening worden doorlopend genummerd met een hoofdstuknummer en volgnummer, gescheiden door een punt (dus bijvoorbeeld artikel 3.1). Artikelnummers worden dus niet per paragraaf of afdeling genummerd (dus niet artikel 3.2.1). Een artikel kan worden onderverdeeld in leden. Binnen een artikel of een lid kunnen opsommingen worden gebruikt. 

TPOD: locatie en werkingsgebied
Een Locatieis van belang voor het opstellen van de waterschapsverordening. Een Locatie is een met coördinaten afgebakend gebied of object en bevat één of meer geometrieën. Een Locatie kan aan een inhoudelijke annotatie[30](een Locatie duidt de geometrische afbakening aan van inhoudelijke annotaties Activiteit, Gebiedsaanwijzing enOmgevingsnorm) en aan de tekst gekoppeld worden. Met dit begrip wordt in geometrie vastgelegd waar de juridische regel en de inhoudelijke annotaties van toepassing zijn. Dit is het begrip Locatiezoals het IMOW kent. Het IMOP kent Locatie ook in een andere rol: Werkingsgebied van een Regeltekst. Het Werkingsgebied van de Regeltekst is een optelsom van de Locaties van alle Juridische regels die samen de Regeltekst vormen. Het Werkingsgebied van de Regeltekst wordt vastgelegd door naar de Locatie van de Regeltekst dan wel de Locaties van de Juridische regels in de Regeltekst te verwijzen.

Wanneer een Regeltekst geenJuridische regels met eigen Locaties heeft, dan geldt het Werkingsgebied van de hele regeling. Waterschappen moeten dat Werkingsgebied expliciet aangeven. De LVBB of het DSO-LV leidt dit niet automatisch af. Als het Werkingsgebied in de Regeltekst in woorden wordt beschreven, bijvoorbeeld met een geografische of vergelijkbare term (nabij een waterkering, op de Veluwe, in ieder watergang) kunnen LVBB en DSO-LV de exacte ligging van het Werkingsgebied niet afleiden, omdat die specifieke informatie niet bekend is. Dit heeft tot gevolg dat het Werkingsgebied van zo’n regel dan het specifieke Werkingsgebied van de volledige Regeltekst dan wel het Werkingsgebied van de hele regeling is. De lezer van de Regeltekst zal zelf moeten interpreteren waar de Regeltekst werking heeft en waar niet.[31]

Op het algeheel niveau van het besluit tot vaststelling of wijziging van de waterschapsverordening wordt een werkingsgebied gekoppeld. Dit kan de bestuurlijke grens/het grondgebied zijn van het waterschap. Het kan (met name bij wijzigingsbesluiten) ook een ander gebied zijn. In principe wordt bij elk tekstelement expliciet een werkingsgebied aangegeven. Indien dit niet is gebeurd dan geldt hiervoor het werkingsgebied van het besluit tot vaststelling of wijziging van de waterschapsverordening. 

Een annotatie met een juridische status, én de Locatie die eraan gekoppeld is, mag enkel met een wijzigingsbesluit aangevuld of gewijzigd worden.[32]

2.13.3 Eisen vanuit de Standaard Toepasbare Regels

Waterschappen kunnen hun waterschapsverordening vertalen in Toepasbare regels. Om deze vertaling te kunnen maken is ook een standaard gemaakt: de STTR.[33] Deze standaard gaat gelden voor alle bestuursorganen die Toepasbare regels gaan opstellen en aanleveren aan het DSO. 

Het DSO maakt het mogelijk voor burgers en bedrijven om op digitale wijze eenvoudig na te gaan welke regels er gelden voor activiteiten die zij (willen) uitvoeren en welke verplichtingen hier dan uit volgen, zoals bijvoorbeeld het indienen van een vergunning of het indienen van een melding. Een aanvraag of melding kan dan ook worden ingediend via het DSO. Om dit mogelijk te maken zullen de juridische regels ‘toepasbaar’ moeten worden gemaakt zodat ontsluiting in het DSO kan plaatsvinden. Dit betekent dat de juridische regels worden omgezet naar regels die onder andere worden gebruikt voor het maken van vragenbomen die uiteindelijk leiden tot bepaalde uitkomsten, zoals een aanvraagformulier voor een vergunning in DSO. 

De STTR is voor alle bestuursorganen die aan de slag moeten met de Toepasbare regels, zo ook voor de waterschappen. Voor de handreiking is ten aanzien van de STTR daarom meer ingezoomd op het proces van de Toepasbare regels, de context van het document en de functionele structuur bij Toepasbare regels. Daarnaast is met name ook Bijlage 3 van de STTR van belang hier te vermelden. 

Andere onderwerpen zoals bijvoorbeeld de Decision Model and Notation (DMN) standaard en Aansluitpunten en aansluitingen zijn vooral technisch van aard en zijn daarom niet nader beschreven. Dit betekent niet dat ze minder belangrijk zijn, maar voor de handreiking is een verwijzing naar de STTR ten aanzien van die onderwerpen voldoende. 

Proces van Toepasbare regels maken en aanleveren
Het proces van juridische regel naar loketfunctionaliteit is beschreven in de STTR. De STTR is daarin een processtap die vereist is voor de ontsluiting van vragenbomen en formulieren in het DSO, als het waterschap ervoor kiest om die dienstverlening te bieden. Heel concreet betekent dit dat de Toepasbare regelsconform de STTR aan het DSO worden aangeleverd. Waterschappen hebben weliswaar de keuze hoe de eigen regels zijn opgesteld en vastgelegd, bijvoorbeeld als het gaat om volgorde, format of technologie, maar het volgen van de STTR is vereist om de benodigde samenhangende vragenbomen te maken om in het DSO aan te bieden.[34]

In hoofdstuk 2 van de STTR is een stappenplan opgenomen voor het maken van Toepasbare regels. In het stappenplan is onder meer ook een plaatje van het eerdergenoemde proces, van juridische regel naar loketfunctionaliteit, opgenomen.[35] Dit geeft meer inzicht in het grotere geheel. In het stappenplan is elke stap in het proces beschreven. Eventuele opties zijn daarin ook aangegeven.

Context
Hoofdstuk 3 van de STTR geeft een beschrijving van de context van het document. Dit hoofdstuk gaat in op het waarom, wat en waarmee ten aanzien van Toepasbare regels. Ook volgt een beschrijving van de STTR in samenhang met andere standaarden en DSO-voorzieningen. Hieronder een korte samenvatting.

Waarom STTR?
Net als de omgevingsverordening en het omgevingsplan bevat de waterschapsverordening straks juridische regels die het DSO kan ontsluiten. Om deze juridische regels in het DSO te kunnen ontsluiten, zullen de juridische regels die zijn opgeslagen in tekst, moeten worden omgezet naar begrijpelijke Toepasbare regels, zogenaamde gebruiksvriendelijke vragenbomen. Voor een eenduidige en technisch goede aansluiting, moet dit gebeuren volgens de STTR.[36]

Toepasbare regels
Wat is een Toepasbare regel? Hiervoor is daar al kort op ingegaan. Een nadere beschouwing leert dat de Toepasbare regelsop basis van juridische regels bestaan uit bedrijfsregels (business logica), uitvoeringsregels, conversieregels (uitvraging en koppeling van data aan bedrijfsregels), interactieregels (presentatielogica) en content. Deze set aan informatie in de vorm van Toepasbare regels voorziet het Omgevingsloket in de antwoorden op vragen van een initiatiefnemer of bedrijf. De Toepasbare regelsworden andersom ook gebruikt. Het Omgevingsloket vraagt ter ondersteuning ook om juiste en relevante informatie aan de initiatiefnemer.[37]

De technische kant
Het aansluiten van Toepasbare regelsop het DSO is een technische aangelegenheid. De STTR geeft een beschrijving van de technische componenten en de architectuur. Het komt erop neer dat de waterschappen, net als de andere bestuursorganen, door middel van een regelbeheersysteem de Toepasbare regelsmaken en aanbieden aan het DSO. Ieder bestuursorgaan is vrij in de keuze van een eigen regelbeheersysteem.[38]

Samenhang met andere standaarden en DSO-voorzieningen
De TPOD-standaarden voorzien in de koppeling van juridische artikelen aan werkingsgebieden en geometrie. Deze koppeling moet ervoor zorgen dat op elke locatie op een kaart te zien is welke regels daar precies gelden.[39] De werkingsgebieden zijn ook essentieel voor de Toepasbare regels. In de STTR kunnen geen geometrieën worden opgenomen, alle werkingsgebieden die voor de Toepasbare regelsnodig zijn moeten in de waterschapsverordening conform STOP/TPOD worden opgenomen. De STTR hangt ook samen met de Objectgerichte Ontsluiting Omgevingsdocumenten (OZON), de Standaard Aanvragen en Meldingen (STAM) en Informatie Model Aanvraag en Melding (IMAM). OZON is een applicatie die alle omgevingsdocumenten en andere juridische instrumenten - conform STOP/TPOD - voor het DSO ontsluit. Bovendien levert deze applicatie de werkingsgebieden.  STAM en IMAM behoren tot één standaard voor het indienen van een aanvraag en melding. In de STTR zijn deze documenten nader beschreven.[40] Hoe de modellen en de standaarden met elkaar samenwerken, wordt beschreven in bijlage XVI en deel 3 van bijlage XV.

Functionele structuur
Het startpunt voor de Toepasbare regels is de zogenaamde functionele structuur. In hoofdstuk 4 van de STTR komt dit onderwerp aan de orde. De functionele structuur bevat een indeling van de activiteiten waaraan een waterschap regels wil verbinden. 

De STTR beschrijft een ‘activiteit’ als volgt: “Een activiteit is een juridisch relevante handeling, mogelijk met rechtsgevolgen. De activiteiten volgen uit de bron, dat wil zeggen de juridische regels.” Het is essentieel dat waterschappen de juiste activiteiten en regelbeheerobjecten (binnen de STTR zijn regelbeheerobjecten te onderscheiden in ConclusieIndieningsvereisten en Maatregelen) voor zichzelf in beeld brengen, omdat ieder waterschap straks een functionele structuur met deze activiteiten en regelbeheerobjecten moet hebben om Toepasbare regels te kunnen aanbieden binnen het DSO. Uit de activiteiten in deze structuur, zullen initiatiefnemers de vragenbomen gepresenteerd krijgen.[41]

Uitgangspunten STTR
In bijlage 3 van de STTR zijn de uitgangspunten van de standaard beschreven.[42] De STTR is een onder architectuur gebouwde standaard en is in die zin een vertaling van de eisen zoals die zijn verwoord in verschillende architectuurdocumenten. Dit onderdeel geeft onder meer een overzicht van de uitgangspunten en daarbij de consequentie/reden. 

Voetnoten

[1] Toepassingsprofiel Waterschapsverordening, versie 0.98-kern, Standaard Officiële Publicaties met specifieke toepassing voor OW-besluiten Toepassingsprofielen voor omgevingsdocumenten (STOP/TPOD), 10 september 2019, p. 8. 

[2] https://www.omgevingswetportaal.nl/wet-en-regelgeving/dso(externe link), geraadpleegd op 7 oktober 2019. 

[3]https://www.omgevingswetportaal.nl/wet-en-regelgeving/dso(externe link), geraadpleegd op 7 oktober 2019.

[4] Toepassingsprofiel Waterschapsverordening, versie 0.98-kern, Standaard Officiële Publicaties met specifieke toepassing voor OW-besluiten Toepassingsprofielen voor omgevingsdocumenten (STOP/TPOD), 10 september 2019,p. 9. 

[5] Toepassingsprofiel Waterschapsverordening, versie 0.98-kern, Standaard Officiële Publicaties met specifieke toepassing voor OW-besluiten Toepassingsprofielen voor omgevingsdocumenten (STOP/TPOD), 10 september 2019, p. 68.

[6] Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 42.

[7] Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 42.

[8] Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 47.

[9] Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 109.

[10] Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 44.

[11] Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 47.

[12] Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 47.

[13]Toepassingsprofiel Waterschapsverordening, versie 0.98-kern, Standaard Officiële Publicaties met specifieke toepassing voor OW-besluiten, 10 september 2019, p. 25.

[14] Toepassingsprofiel Waterschapsverordening, versie 0.98-kern, Standaard Officiële Publicaties met specifieke toepassing voor OW-besluiten, 10 september 2019, p. 10.

[15] Te vinden via: https://www.geonovum.nl/geo-standaarden/omgevingswet/STOPTPOD(externe link), geraadpleegd op 7 oktober 2019. 

[16] Dit tekstonderdeel geeft een globale samenvatting van het Toepassingsprofiel Waterschapsverordening, versie 0.98-kern. Van belang is te beseffen dat deze versie aan verandering onderhevig is. 

[17] Kwartaaldemonstratie_dso_pi-11_10-09-2019.pdf, te vinden via: https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl(externe link)

[18] De werking van het wijzigen van Omgevingswet besluiten door middel van wijzigingsbesluiten en het consolideren is in detail beschreven in CIM-OP en in de STOP/TPOD-documentatie.

[19] Ter ondersteuning van de motivering kunnen bijlagen met onderzoeksgegevens en bescheiden gevoegd zijn. 

[20] De gebieden waar de afzonderlijke regels gelden en die worden begrensd door coördinaten. Bij dit tweede deel kunnen bijlagen worden gevoegd. 

[21] Dit deel van het vaststellings- of wijzigingsbesluit is vergelijkbaar met de wijziging van een wet of een verordening. 

[22] Met bijvoorbeeld gegevens over het waterschap en een beschouwing over de visie van het waterschap op de waterschapsverordening.

[23] Deze bestaat uit de regeltekst, metadata, informatie-objecten en functionele annotaties.

[24] Hieronder vallen de metadata die het besluit beschrijven en de annotatie die de (regel)tekst verbindt met het bijbehorende werkingsgebied. 

[25] Voorbeelden zijn het annoteren van Activiteit, Functie en Omgevingsnorm, hierdoor is het mogelijk om de regels in het DSO activiteitgericht te bevragen. 

[26] Voorbeelden zijn de annotaties Regelkwalificatie, Thema en Onderwerp.

[27] Zie voor een nadere toelichting van de specificering van de structuur pagina 25 tot en met 31 van het Toepassingsprofiel Waterschapsverordening, versie 0.98-kern. 

[28] Aanwijzing 3.57 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

[29]Toepassingsprofiel Waterschapsverordening, versie 0.98-kern, Standaard Officiële Publicaties met Toepassingsprofielen voor omgevingsdocumenten (STOP/TPOD), 10 september 2019, p. 28 e.v.

[30] Het bevoegd gezag bepaalt zelf welke annotatie een juridische status moet krijgen en daarmee dan wel in de tekst, dan wel in een informatieobject geplaatst moet worden.

[31] Toepassingsprofiel Waterschapsverordening, versie 0.98-kern, Standaard Officiële Publicaties met Toepassingsprofielen voor omgevingsdocumenten (STOP/TPOD), p. 38.

[32] Voor een nadere duiding van de werking van Locaties en Werkingsgebieden verwijzen wij naar pagina 37  e.v. van het Toepassingsprofiel Waterschapsverordening, versie 0.98-kern.

[33] https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/digitaal-stelsel/technisch-aansluiten/koppelvlakken/toepasbare-regels/standaard/, Standaard Toepasbare regels, versie 1.0.1, geraadpleegd op 6 oktober 2019.

[34] Standaard Toepasbare regels, p. 12.

[35] Standaard Toepasbare regels, p. 11 e.v.

[36] Standaard Toepasbare regels, p. 16.

[37] Standaard Toepasbare regels, p. 16.

[38] Standaard Toepasbare regels, p. 17.

[39] Standaard Toepasbare regels, p. 18.

[40] Standaard Toepasbare regels, p. 19.

[41] Standaard Toepasbare regels, p. 20 e.v.

[42] Standaard Toepasbare regels, p. 55 e.v.

[43] UIVO-W staat voor Uitwerking Informatievoorziening Omgevingswet Waterschappen.

[44] http://www.aquolex.nl, geraadpleegd op 21 oktober 2019.

[45] Het betreft hier een testomgeving van de Stelselcatalogus.